3. Wanneer een Lid-Staat voor het geheel of een deel van zijn visserijactiviteiten niet onmiddellijk aan de bepalingen van lid 2 kan voldoen, kan de Commissie op verzoek van de betrokken Lid-Staat overeenkomstig de procedure van artikel 36 besluiten een overgangsperiode van ten hoogste drie jaar vanaf de inwerkingtreding van deze verordening toe te staan.
(3) Ist ein Mitgliedstaat nicht in der Lage, den Anforderungen des Absatzes 2 für seinen gesamten Fischereisektor oder für Teile davon unmittelbar nachzukommen, so kann die Kommission auf sein Ersuchen hin nach dem Verfahren des Artikels 36 einen Übergangszeitraum von höchstens drei Jahren ab Inkrafttreten dieser Verordnung einräumen.