Traduction de «beukenbossen met veldbies » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

beukenbos met Luzulo-Fagetum | beukenbos met Veldbies-Beukenassociatie
Buchenwald mit Luzulo-Fagetum

ruige veldbies
behaarte Hainsimse

gewone veldbies
Feld-Hainsimse | Triften-Hainsimse

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Deze locatie herbergt typische beukenbossen met veldbies en parelgras-beukenbossen, die zeldzaam zijn in de Maasstreek (zuurminnende bruine bodems op zandsteen van de Famenne), sommige grasweiden (meestal vochtige grasweiden) en omzoomd met doornheggen alsook resten van heischrale graslanden (te herstellen) en een oligrotrofe vochtige wei.
Dieses Gebiet weist typische Hainsimsen-Buchenwälder und Perlgras-Buchenwälder auf, die in der Maasgegend selten vorkommen (saure Braunerde auf Sandstein des Fameniums), einige beweidete Wiesen, die allgemein feucht und mit Dornenhecken umgeben sind sowie Fragmente mit (wieder herzustellendem) Borstgrasrasen sowie oligotrophe Feuchtwiesen.

Gelet op het groot belang van dit ruim geheel van locaties die tal van habitats met een grote biologische waarde herbergen, zoals vochtige veenheiden, droge heiden, heischrale graslanden, submontane maaiweiden, actieve hoogvenen, zure laagvenen, beukenbossen met witte veldbies, ravijnesdoornbossen, veenachtige berkenbossen of alluviale eikenbossen, en tal van opmerkelijke planten zoals lavendelheiden, veenbessen, zonnedauwen, dopheiden, trientalis, grote wolfsklauwen, waterdriebladen, eenarig wollegras, beenbreken, gevlekte orchissen, bergnachtorchissen maar ook een groot aantal uitzonderlijke dieren zoals venglazenmakers, beekoeverlibellen, gewone bronlibellen, hoogveenglanslibellen, venwitsnuitlibellen, veenbesparelmoervlinders, pruimenpages, ringoogparelmoervlinders, blauwe vuurvlinders, rode vuurvlinders, woudparelmoervlinders, aardbeivlinders, zilveren manen, watersnippen, ruigpootuilen, zwarte ooievaars, nachtzwaluwen van Europa, hazelhoenen, boomvalken, klapeksters, grauwe klauwieren, roodborsttapuiten, gekraagde roodstaarten, raven, notenkrakers of waterspreeuwen;
In Erwägung der besonderen Bedeutung dieser zahlreichen Gebiete mit umfangreichen Lebensräumen von großem biologischem Interesse - feuchte Torfheiden, trockene Heiden, Borstgrasrasen, submontane Mähwiesen, lebende Hochmooren, saure Niedermooren, Haisimsen-Buchenwälder, Schluchtahornwälder, Moorbirkenwälder oder auch alluviale Auenwäldern - und einer großen Vielzahl bemerkenswerter Pflanzenarten - Steinheide, Moosbeere, rundblättriger Sonnentau, Glocken-Heide, Siebenstern, Keulen-Bärlapp, Fieberklee, Scheiden-Wollgras, Moorlilie, Geflecktes Knabenkraut, Grünliche Waldhyazinthe -, aber auch einem breiten Spektrum von außergewöhnlichen Tieren - Torf-Mosaikjungfer, Kleiner Blaupfeil, Zweigestreifte Quelljungfer, Arktische Smaragdlibelle, Kleine Moosjungfer, Hochmoorperlmutterfalter, Pflaumen-Zipfelalter, Randring-Perlmutterfalter, blauschillernder Feuerfalter, Lilagold-Feuerfalter, Baldrian-Scheckenfalter, Kleiner Würfel-Dickkopffalter, braunfleckiger Perlmutterfalter, Bekassine, Tengmalm-Eule, Schwarzstorch, Ziegenmelker, Haselhuhn, Baumfalke, Raubwürger, Neuntöter, Schwarzkehlchen, Gartenrotschwanz, Baumfalke, Kolkrabe, Tannenhäher oder noch Wasseramsel;

De bossen van communautair belang zijn hoofdzakelijk zuurminnende beukenbossen met witte veldbies gelegen in het noordelijk deel van de locatie, op de hellingen met bruine grond die over de vallei heen hangen.
Die Forstgebiete von gemeinschaftlichem Interesse bestehen hauptsächlich aus sauren Buchenwäldern mit weißen Hainsimsen in der nördlichen Hälfte des Gebiets, auf den aus braunem Boden bestehenden Hängen oberhalb des Tals.

Er worden ook zuurminnende beukenbossen met witte veldbies rijk aan dood hout waargenomen in het bosreservaat « Rurbusch », alsook schrale montane maaiweiden langs de Duitse grens, ter hoogte van de gemeente Kalterherberg.
Dort, insbesondere im Forstreservat Rurbusch, befinden sich jedoch auch Buchenwälder mit weißen Hainsimsen, mit viel Totholz; an der deutschen Grenze, in der Nähe von Kalterherberg, sind magere Bergmähwiesen anzutreffen.

De bosmilieus zijn goed vertegenwoordigd met alluviale bossen, esdoornbossen, mooie beukenbossen met veldbies, evenals Subatlantische en Medio-Europese eikenbossen.
Die Waldgebiete sind hier gut vertreten: Auenwälder (91E0*), Ahornwälder (9180*), schöne Haisimsen-Buchenwälder (9110), sowie subatlantische und mitteleuropäische Eichenwälder (9160).

De locatie is interessant gezien de kwaliteit van haar alluviale bossen (91E0 *), haar beukenbossen met veldbies (9110) aslook haar vochtige eiken-haagbeukenbossen (9130) maar ook haar Sub-Atlantische en midden-Europese eikenbossen (9160) en haar hellingbossen (9180 *).
Das Interesse des Gebiets beruht auf der Qualität seiner Auenwälder (91E0*), seiner Buchenwälder mit Hainsimse (9110), seiner neutrophilen Buchenwälder (9130), seiner subatlantischen und mitteleuropäischen Eichenwälder (9160) und seiner Hangwälder (9180*).

Men treft er eveneens aan : goed bewaarde loofbossen van een opstand van beukenbossen met veldbies, Subatlantische en Medio-Europese eiken-haagbeukenbossen, oude zuurminnende eikenbossen, maar eveneens enkele ravijnbossen, zachte berkenbosse op turfgrond en alluviale bossen.
Vor Ort sind gut erhaltene Laubwälder vorzufinden und zwar Bestände des Hainsimsen-Buchenwalds (9110), subatlantische oder mitteleuropäische Eichen-Hainbuchenwälder (9160), alte bodensaure Eichenwälder (9190) aber auch eine Reihe von Schluchtwäldern (9180*) oder Moorwälder mit Flaumbirken (91D0*) sowie Auenwälder (91E0*).

Het gaat dus niet om grote bomengroepen van beukenbossen met veldbies zoals in de Ardennen, maar eerder om acidofiele habitats in natuurverbindingsgebied tussen de Atlantische en midden-Europese gebieden.
Es handelt sich nicht um grosse Hainsimsen-Buchenwälder, wie sie in den Ardennen zu finden sind, aber jedoch um bodensaure Lebensräume in Verbindungsgebieten zwischen den atlantischen und mitteleuropäischen Bereichen.

Beheerseenheid G1 : Beukenbossen met veldbies (21,2935 he en 28 m lineair)
Bewirtschaftungseinheit G1: Buchenwald mit Haisimse (21,2935 ha und 28 m linear)