4. is zich ervan bewust dat waar de Gemeenschapswetgeving geen harmonisatie kent op het gebied van toepasselijke boetes, de lidstaten bevoegd zijn de boetes te kiezen die hun passend lijken wanneer de voorwaarden van het door deze regeling ingestelde stelsel niet worden nageleefd; is niettemin van mening dat de lidstaten die bevoegdheid in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht en de algemene beginselen daarvan, dus ook met het evenredigheidsbeginsel, moeten uitoefenen;
4. ist sich des Umstands bewusst, dass die Mitgliedstaaten mangels einer gemeinschaftlichen Harmonisierung der Rechtsvorschriften auf dem Gebiet der Sanktionen bei Nichtbeachtung der Voraussetzungen, die in einer nach diesen Rechtsvorschriften geschaffenen Regelung vorgesehen sind, die Sanktionen wählen können, die ihnen sachgerecht erscheinen; ist gleichwohl der Ansicht, dass die Mitgliedstaaten bei der Ausübung dieser Befugnis verpflichtet sind, das Gemeinschaftsrecht und seine allgemeinen Grundsätzen, also auch den Verhältnismäßigkeitsgrundsatz, zu beachten;