1. Ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten verlenen de lidstaten aan de nationale contactpunten van de andere lidstaten, bedoeld in artikel 11, toegang tot de linkgegevens van de geautomatiseerde dactyloscopische identificatiesystemen die zij daartoe hebben opgezet, zulks met het recht deze geautomatiseerd te bevragen door middel van een vergelijking van de dactyloscopische gegevens.
(1) Die Mitgliedstaaten gestatten den in Artikel 11 genannten nationalen Kontaktstellen der anderen Mitgliedstaaten zur Verhinderung und Verfolgung von Straftaten den Zugriff auf die Fundstellendatensätze ihrer zu diesen Zwecken eingerichteten automatisierten daktyloskopischen Identifizierungssysteme mit dem Recht, diese automatisiert mittels eines Vergleichs der daktyloskopischen Daten abzurufen.