De Koning kan, in de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 4, § 1, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Instituut en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voor een beperkte periode, een bewaringstermijn voor de gegevens vastleggen die langer is dan twaalf maanden.
Der König kann unter den in Artikel 4 § 1 erwähnten Umständen nach Stellungnahme des Instituts und des Ausschusses für den Schutz des Privatlebens durch einen im Ministerrat beratenen Erlass für einen begrenzten Zeitraum eine Datenspeicherungsfrist von mehr als zwölf Monaten festlegen.