14. stelt voor om, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en de politieke en nationale diversiteit van de Europese Unie, in de wijzigingen op de Verdragen specifiek op te nemen de erkenning en eerbiediging van de politieke en wetgevende bevoegdheden van de binnenlandse politieke entiteiten van de lidstaten (gefederaliseerde staten, autonome gemeenschappen, regio's) in hun uitvoerende, wetgevende en gerechtelijke betrekkingen met de EU-instellingen;
14. schlägt vor, dass die an den Verträgen vorgenommenen Änderungen in Übereinstimmung mit dem Subsidiaritätsprinzip und der politischen und nationalen Vielfalt der Europäischen Union ausdrücklich die Anerkennung und Achtung der politischen und legislativen Befugnisse der internen politischen Einheiten der Mitgliedstaaten (Bundesstaaten, autonome Gemeinschaften, Regionen) in ihren exekutiven, legislativen und justitiellen Beziehungen zu den EU-Institutionen einschließen sollten;
