Na een vrijwillig bod in beide gevallen waarnaar in de punten a) en b) van lid 2 wordt verwezen, wordt de bij het bod voorgestelde vergoeding geacht billijk te zijn wanneer de bieder als gevolg van de aanvaarding van het bod effecten heeft verworven die niet minder dan 90% van het kapitaal waaraan stemrechten zijn verbonden en deel uitmaken van het bod heeft verworven.
Bei einem freiwilligen Angebot in beiden in Absatz 2 Buchstaben a und b vorgesehenen Fällen gilt die im Angebot angebotene Abfindung als angemessen, wenn der Bieter durch die Annahme des Angebots Wertpapiere erworben hat, die mindestens 90% des vom Angebot betroffenen stimmberechtigten Kapitals entsprechen.