Vertaling van "bokje " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

bokje
Zwergschnepfe

geitje,bokje voor de slacht
Schlachtlamm | Schlachtzicklein

bokje | geitebokje | geitelam | geitje
Zicklein | Ziegenlamm

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Daarnaast herbergen de landbouwvalleien meerdere soorten en habitats : submontane maaiweiden, schrale vochtige weiden, weiden met molinia, ruigten, grauwe klauwieren en klapeksters, bokjes en watersnippen, wespendieven, rode wouwen en blauwe vuurvlinders».
Darüber hinaus beherbergen die landwirtschaftlich genutzten Täler zahlreiche Arten und Lebensräume: submontane Mähwiesen, magere Feuchtwiesen, Pfeifengraswiesen, Hochstaudenfluren, den Raubwürger und den Neuntöter, die Zwergschnepfe und die Bekassine, den Wespenbussard, den Rotmilan und den blauschillernden Feuerfalter.

Het geleidelijk herstel van het moeras van Meix komt overeen met een verhoging van het aantal overwinterende watersnippen, namelijk, meer dan 10 individuen, met inbegrip van 1-2 bokjes».
Die allmähliche Wiederherstellung der Sümpfe von Meix geht mit einer häufigeren Beobachtung von überwinternden Bekassinen einher (ca. 10 Individuen). Auch 1-2 Zwergschnepfen sind dort vorhanden".

Het geleidelijk herstel van het moeras van Meix komt overeen met een verhoging van het aantal overwinterende watersnippen, namelijk, meer dan 10 individuen, met inbegrip van 1-2 bokjes.
Die allmähliche Wiederherstellung der Sümpfe von Meix geht mit einer häufigeren Beobachtung von überwinternden Bekassinen einher (ca. 10 Individuen). Auch 1-2 Zwergschnepfen sind dort vorhanden.

1° de woorden " Lymnocryptes minimus Bokje Trekkend en overwinteraar zeldzaam" worden ingevoegd tussen de woorden " Gallinago gallinago Watersnip Nestbouwende vogel bedreigd met uitsterving" en de woorden " Jynx torquilla Draaihals Nestbouwende vogel bedreigd met uitsterving" ;
1° die Wörter " Lymnocryptes minimus Zwergschnepfe selten beobachter überwinternder Zugvogel" werden zwischen " Gallinago gallinago Bekassine vom Aussterben bedrohter Brutvogel" und " Jynx torquilla Wendehals vom Aussterben bedrohter Brutvogel" eingefügt;

habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige bevolking van beekparelmossels (1029), otters (1355), vale vleermuizen (1324), blauwe vuurvlinders (4038), zwarte ooievaars (A030), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), bokjes (A152), watersnippen (A153), paapjes (A275), grauwe klauwieren (A338) en klapeksters (A340).
Habitate zur Fortpflanzung oder Nahrungssuche für regelmässig vorkommende Populationen folgender Arten: Flussperlmuschel (1029), Fischotter (1355), grosses Mausohr (1324), blauschillernder Feuerfalter (4038), Schwarzstorch (A030), Wespenbussard (A072), Rotmilan (A074), Zwergschnepfe (A152), Bekassine (A153), Braunkelchen (A275), Neuntöter (A338) und Raubwürger (A340).

habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige bevolking van beekparelmossels (1029), Bataafse stroommossels (1032), beekprikken (1096), donderpadden (1163), otters (1355), zwarte ooievaars (A030), rode wouwen (A074), bokjes (A152), watersnippen (A153) en ijsvogels (A229).
Habitate zur Fortpflanzung oder Nahrungssuche für regelmässig vorkommende Populationen von Flussperlmuschel (1029), Bachmuschel (1032), Bachneunauge (1096), Groppe (1163), Fischotter (1355), Schwarzstorch (A030), Rotmilan (A074), Zwergschnepfe (A152), Bekassine (A153) und Eisvogel (A229).

habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige bevolking van watersnippen (1355), zwarte ooievaars (A030), rode wouwen (A074), bokjes (A152), watersnippen (A153), ijsvogels (A229).
Habitate zur Fortpflanzung oder Nahrungssuche für regelmässig vorkommende Populationen von: Fischotter (1355), Schwarzstorch (A030), Rotmilan (A074), Zwergschnepfe (A152), Bekassine (A153) und Eisvogel (A229).

In 1998 werd de jachttijd voor drie soorten: zomertaling (Anas querquedula), bokje (Lymnocryptes minimus) en watersnip (Gallinago gallinago), met een maand bekort (jacht geopend tot 31 januari in plaats van tot 28 februari).
Für drei Arten - die Knäkente (Anas querquedula), die Zwergschnepfe (Lymnocryptes minimus) und die Bekassine (Gallinago gallinago), wurde dieser Zeitraum im Jahre 1998 um einen Monat (vom 28. Februar auf den 31. Januar) verkürzt: