In artikel 14, lid 1, wordt als voorwaarde voor de toekenning van een afwijking gesteld, dat "het aantal burgers van de Unie die [in een lidstaat] verblijf houden zonder de nationaliteit van deze lidstaat te bezitten en die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt, meer bedraagt dan 20% van het totale aantal burgers van de Unie die de kiesgerechtigde leeftijd hebben bereikt en die daar verblijf houden".
Die in Artikel 14 Absatz 1 als Voraussetzung für die Gewährung einer Ausnahmeregelung beschriebene Bedingung lautet wie folgt: "der Anteil der Unionsbürger im Wahlalter, die ihren Wohnsitz in einem Mitgliedstaat haben, ohne dessen Staatsangehörigkeit zu besitzen, überschreitet 20 v.H. aller Unionsbürger im Wahlalter in diesem Mitgliedstaat".