De wetgever heeft de vrijstelling voor het gedeelte van de voorraad aardolieproducten onder de 50.000 ton, die geldt voor alle petroleummaatschappijen, redelijkerwijze kunnen verantwoorden vanuit de bekommernis de concurrentie in de petroleumsector, die uiterst gevoelig is voor prijsschommelingen, niet te verstoren (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1129/001, p. 9).
Der Gesetzgeber konnte die Befreiung des Anteils der Vorräte unter 50.000 Tonnen zugunsten der Mineralölunternehmen vernünftig mit dem Bemühen rechtfertigen, keine Wettbewerbsverzerrung im Mineralölsektor herbeizuführen, der besonders empfindlich auf Preisschwankungen reagiert (Parl. Dok., Kammer, 2000-2001, DOC 50-1129/001, S. 9).