4. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om zijn rechtsmacht tevens te vestigen ten aanzien van de in de artikelen 3 tot en met 12 en artikel 14 bedoelde misdrijven in de gevallen waarin hij weigert een persoon die van een dergelijk misdrijf wordt verdacht of daarvoor is veroordeeld, aan een andere lidstaat of een derde staat over te dragen of uit te leveren.
(4) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, um seine Gerichtsbarkeit für die Straftaten nach den Artikeln 3 bis 12 und 14 auch in den Fällen zu begründen, in denen er die Übergabe oder Auslieferung einer Person, die der Begehung einer solchen Straftat verdächtigt wird oder wegen einer solchen Straftat verurteilt worden ist, an einen anderen Mitgliedstaat oder einen Drittstaat ablehnt.