Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, kan dan — en zo ja in welke mate — het in artikel 4 van verordening nr. 883/2004 neergelegde beginsel van gelijke behandeling worden beperkt door nationale wettelijke bepalingen tot omzetting van artikel 24, lid 2, van richtlijn 2004/38 (2), volgens w
elke de toegang tot dergelijke prestaties gedurende de eerste drie maanden van verblijf zonder uitzondering is uitgesloten wanneer burgers van de Unie in de Bondsrepubliek niet als werknemer of zelfstandige werkzaam zijn, noch op grond van § 2, lid 3, van het Gesetz über die allgemeine Freizügigkeit von Unionsbürgern (Duitse wet inzake he
...[+++]t vrije verkeer van burgers van de Unie; hierna: „FreizügG/EU”) het recht van vrij verkeer genieten?Falls 1) bejaht wird: Sind — gegebenenfalls in welchem Umfang — Einschränkungen des Gleichbehandlungsgebots des Art. 4 EGV 883/2004 durch Bestimmungen in nationalen Rechtsvorschriften in Umsetzung des Art. 24 Abs. 2 Richtlinie 2004/38/EG (2) möglich, nach denen der Zugang zu diesen Leistungen ausnahmslos für die ersten drei Monate des Aufenthalts nicht besteht, wenn Unionsbürger in der Bundesrepublik Deutschland weder Arbeitnehmerinnen, Arbeitnehmer oder Selbständige noch aufgrund des § 2 Abs. 3 des Freizügigkeitsgesetzes/EU (FreizügG/EU) freizügigkeitsberechtigt sind?