1. De diervoeders voor herbivoren moeten, behalve tijdens de jaarlijkse transhumanceperiode van de dieren, waarop artikel 17, lid 4, van toepassing is, voor ten minste 50 % van de eenheid zelf afkomstig zijn of, als dit niet mogelijk is, in samenwerking met andere biologische bedrijven en voornamelijk in de regio van de eenheid worden geproduceerd.
(1) Im Falle von Pflanzenfressern müssen, außer während der jährlichen Wander- und Hüteperiode gemäß Artikel 17 Absatz 4, mindestens 50 % der Futtermittel aus der Betriebseinheit selbst stammen oder — falls dies nicht möglich ist — in Zusammenarbeit mit anderen ökologischen/biologischen Betrieben vorzugsweise in derselben Region erzeugt werden.