Die bepaling van gelijkwaardigheid, opgenomen in hoofdstuk VII « Algemene overgangsbepalingen » van het decreet van 31 maart 2004, heeft tot gevolg dat de verzoeker, in zijn hoedanigheid van geaggregeerde voor het hoger onderwijs, wordt gelijkgesteld met een persoon die houder is van een diploma van doctor verkregen na de verdediging van een proefschrift, zodat hij over de vereiste bekwaamheidstitel beschikt om het ambt van hoogleraar of docent in een hogeschool uit te oefenen.
Diese Bestimmung der Gleichwertigkeit in Kapitel VII « Allgemeine Ubergangsbestimmungen » des Dekrets vom 31. März 2004 hat zur Folge, dass der Kläger in seiner Eigenschaft als Lehrbefähigter für den Hochschulunterricht einer Person gleichgestellt ist, die im Besitz eines nach Verteidigung einer Doktorarbeit verliehenen Doktortitels ist, so dass er über den erforderlichen Befähigungsnachweis verfügt, um das Amt als Professor oder Dozent an einer Hochschule auszuüben.