5. roept de regering van Pakistan op een grondige herziening van de godslasteringswetten en de huidige toepassing ervan uit te voeren, in het bijzonder van afdeling 295 B en C van het Wetboek van Strafrecht, waarin levenslange gevangenisstraffen (295
B en C) en zelfs de doodstraf (295 C) verplicht worden
voorgeschreven voor vermeende daden van godslastering, teneinde de wetten in te trekken; dringt er bij de regering van Pakistan op aan de doodstraf af te schaffen, met inbegr
ip van de doodstraf ...[+++]wegens godslastering of afvalligheid, en waarborgen in te stellen om het misbruik van wettelijke bepalingen met betrekking tot godslastering en afvalligheid te voorkomen; 5. fordert die pakistanische Regierung auf, die Blasphemiegesetze und deren derzeitige Anwendung einer eingehenden Prüfung zu unterziehen, und zwar insbesondere die Paragraphen 295 B und C des Strafgesetzbuches, in deren Rahmen bei mutmaßlicher Blasphemie eine lebenslange Haftstrafe (295 B un
d C) oder sogar die Todesstrafe (295 C) zu verhängen sind, wobei das Ziel sein sollte, diese Gesetze aufzuheben; fordert die pakistanische Regierung auf,
die (unter anderem wegen Gotteslästerung und Apostasie verhängte) Todesstrafe gänzlich abzus
...[+++]chaffen und rechtliche Schutzmechanismen einzuführen, mit denen dem Missbrauch der rechtlichen Bestimmungen über Gotteslästerung und Apostasie Einhalt geboten wird;