9. wijst erop dat de desbetreffende democratisch aangewezen instellingen, met name nationale, regionale en lokale autoriteiten, bevoegd moeten zijn voor het definiëren van DAEB's, alsook voor het opleggen van verplichtingen aan en het beoordelen van de dienstverleners aan wie in dit kader opdrachten zijn toegewezen;
9. betont, dass die Festlegung gemeinwirtschaftlicher Leistungen und die Auferlegung von Verpflichtungen sowie die Bewertung der in diesem Zusammenhang beauftragten Dienstleistungserbringer Aufgabe der dazu demokratisch legitimierten Einrichtungen, d.h. der nationalen, regionalen und kommunalen Behörden sind;