3° overeenkomstig artikel R.192, § 1, 3° tot 6°, mag de vaste aaltfase, die gekenmerkt is door een gehalte aan droge stoffen van 25 percent of meer, slechts op het veld opgeslagen worden nadat ze gedurende minstens drie maanden werd opgeslagen op een waterdichte betonnen mestvaalt uitgerust met een waterdichte opslagtank zonder overlooppijp, bestemd voor het opvangen en het tegenhouden van afvloeisel.
3° die feste Güllephase mit einem Trockengehalt von 25% oder mehr darf nur dann gemäß den Bestimmungen von Artikel R.192, § 1, Ziffer 3° bis 6° auf dem Feld gelagert werden, nachdem sie während eines Mindestzeitraums von drei Monaten auf einem wasserdichten, betonierten Mistplatz gelagert worden ist, der mit einem wasserdichten Behälter ohne Überlauf für die Aufnahme und den Rückhalt der Sickersäfte ausgestattet ist.