« Schendt artikel 11 van de wet van 1 juli 1983 [tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen in uitvoering van artikel 2 van de wet van 2 februari 1982 tot toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning] omwille van de bekrachtiging [van artikel 2, § 4, van het koninklijk besluit nr. 149 van 30 december 1982 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en van het koninklijk besluit nr. 48 van 22 juni 1982 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen inzake investeringsaftrek, meerwaarden en afschrijvingen] de artikelen 10 en
11 van de Grondwet, doordat die wetsartikelen een retroactieve maatregel inhouden en aldus ...[+++]het rechtsprincipe van de rechtszekerheid schenden dat van toepassing is voor alle burgers, zonder dat daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan worden aangevoerd ?« Verstösst Artikel 11 des Gesetzes vom 1. Juli 1983 [zur Bestätigung der zur Durchführung von Artikel 2 des Gesetzes vom 2. Februar 1982 zur Gewährung bestimmter Sondervollmachten an den König ergangenen k
öniglichen Erlasse] wegen der Bestätigung [von Artikel 2 § 4 des königlichen Erlasses Nr. 149 vom 30. Dezember 1982 zur Abänderung des Einkommensteuergesetzbuches und des königlichen Erlasses Nr. 48 vom 22. Juni 1982 zur Abänderung des Einkommensteuergesetzbuches im Bereich des Investitionsabzugs, der Mehrwerte und der Abschreibungen] gegen die Artikel 10 und 11 de
r Verfassung, indem ...[+++] diese Gesetzesartikel eine rückwirkende Massnahme beinhalten und somit den für alle Bürger geltenden Rechtsgrundsatz der Rechtssicherheit verletzen, ohne dass dafür eine objektive und angemessene Rechtfertigung angeführt werden kann?