Traduction de «drie horizontale doelstellingen » (Néerlandais → Allemand) :

Daarna wordt geschetst wat voor milieubeleid nodig is om te komen tot duurzame ontwikkeling; er moet speciale nadruk worden gelegd op de drie horizontale doelstellingen waarop het milieubeleid stoelt: integratie van milieuproblemen in andere beleidsterreinen, implementatie en informatievoorziening.
Der Bericht legt im Weiteren den erforderlichen Mix in der Umweltpolitik dar, um nachhaltige Entwicklung in die Realität umzusetzen: Der Schwerpunkt muss dabei auf die drei, miteinander verflochtenen Ziele gelegt werden, die der Umweltpolitik zugrunde liegen - Einbeziehung der Umweltbelange in andere Politikbereiche, Umsetzung und Information.

Behoeftenbeoordeling, op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke Unieprioriteit voor plattelandsontwikkeling (hierna „prioriteit” genoemd) en aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, met inbegrip van de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden volgens het prioritaire actiekader , matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie).
Bedürfnisbewertung, untermauert durch die SWOT-Analyse, für jede Priorität der Union für die Entwicklung des ländlichen Raums (im Folgenden: „Priorität“) und jeden Schwerpunktbereich sowie die drei Querschnittsziele (Umwelt, einschließlich der spezifischen Bedürfnisse von Natura-2000-Gebieten gemäß dem prioritären Aktionsrahmen , Klimaschutz und Klimaanpassung, Innovation).

b)beoordeling van de behoeften, gebaseerd op feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke prioriteit en elk aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie) waaraan het thematische subprogramma bijdraagt.
b)Bedürfnisermittlung, belegt durch die SWOT-Analyse, für jede Priorität und jeden Schwerpunktbereich und die drei Querschnittsziele (Umwelt, Klimaschutz und Klimaanpassung, Innovation), zu denen das thematische Teilprogramm beiträgt.

b)Behoeftenbeoordeling, op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke Unieprioriteit voor plattelandsontwikkeling (hierna „prioriteit” genoemd) en aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, met inbegrip van de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden volgens het prioritaire actiekader , matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie).
b)Bedürfnisbewertung, untermauert durch die SWOT-Analyse, für jede Priorität der Union für die Entwicklung des ländlichen Raums (im Folgenden: „Priorität“) und jeden Schwerpunktbereich sowie die drei Querschnittsziele (Umwelt, einschließlich der spezifischen Bedürfnisse von Natura-2000-Gebieten gemäß dem prioritären Aktionsrahmen , Klimaschutz und Klimaanpassung, Innovation).

beoordeling van de behoeften, gebaseerd op feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke prioriteit en elk aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie) waaraan het thematische subprogramma bijdraagt.
Bedürfnisermittlung, belegt durch die SWOT-Analyse, für jede Priorität und jeden Schwerpunktbereich und die drei Querschnittsziele (Umwelt, Klimaschutz und Klimaanpassung, Innovation), zu denen das thematische Teilprogramm beiträgt.

Behoeftenbeoordeling, op basis van feitenmateriaal van de SWOT-analyse, voor elke Unieprioriteit voor plattelandsontwikkeling (hierna „prioriteit” genoemd) en aandachtsgebied en de drie horizontale doelstellingen (milieu, met inbegrip van de specifieke behoeften van de Natura 2000-gebieden volgens het prioritaire actiekader (1), matiging van en aanpassing aan de klimaatverandering, innovatie).
Bedürfnisbewertung, untermauert durch die SWOT-Analyse, für jede Priorität der Union für die Entwicklung des ländlichen Raums (im Folgenden: „Priorität“) und jeden Schwerpunktbereich sowie die drei Querschnittsziele (Umwelt, einschließlich der spezifischen Bedürfnisse von Natura-2000-Gebieten gemäß dem prioritären Aktionsrahmen (1), Klimaschutz und Klimaanpassung, Innovation).

66. benadrukt de voorname rol van het cohesiebeleid voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en is van mening dat een deugdelijk, zelfstandig cohesiebeleid een vereiste is voor een geslaagde tenuitvoerlegging van deze strategie; benadrukt dat het cohesiebeleid vanwege zijn horizontale aard een aanzienlijke bijdrage levert aan alle drie de prioriteiten van de strategie Europa 2020, te weten slimme, duurzame en inclusieve groei, en dat dit in de opzet van het komende MFK tot uiting moet komen door ervoor te zorgen dat dit beleid niet wordt versnipperd over meerdere rubrieken of subrubrieken; brengt evenwel in herinnering dat de eigen taakomschrijving en doelstellingen van het cohesiebeleid zijn geformuleerd in artikel 174 van het VWEU, en dat deze verder gaan dan de Europa 2020-strategie; benadrukt dat deze in de komende programmeringsperiode behouden moeten blijven, met name gezien de voortdurende behoefte aan economische, sociale en territoriale convergentie in de Unie;
66. unterstreicht die vorherrschende Rolle der Kohäsionspolitik für die Verwirklichung der Zielvorgaben der Strategie Europa 2020 und vertritt die Auffassung, dass eine gesunde und eigenständige Kohäsionspolitik eine Voraussetzung für die erfolgreiche Durchführung dieser Strategie ist; unterstreicht, dass die Kohäsionspolitik aufgrund ihres horizontalen Charakters in beträchtlichem Maße zu allen drei Prioritäten der Strategie Europa 2020 – intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum – beiträgt und dass sich dies in der Struktur des nächsten MFR widerspiegeln sollte, indem man jedwede Zersplitterung dieser Politik auf verschiedene Rubriken oder Teilrubriken abweist; erinnert jedoch daran, dass die Kohäsionspolitik der EU ihre eigenen traditionellen Aufgaben und Ziele zu erfüllen hat, die in Artikel 174 AEUV dargelegt werden und die über die Strategie Europa 2020 hinausgehen; betont, dass diese vor allem wegen der anhaltenden Notwendigkeit der wirtschaftlichen, sozialen und territorialen Konvergenz in der Union im nächsten Programmplanungszeitraum beibehalten werden sollten;

65. benadrukt de voorname rol van het cohesiebeleid voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie en is van mening dat een deugdelijk, zelfstandig cohesiebeleid een vereiste is voor een geslaagde tenuitvoerlegging van deze strategie; benadrukt dat het cohesiebeleid vanwege zijn horizontale aard een aanzienlijke bijdrage levert aan alle drie de prioriteiten van de strategie Europa 2020, te weten slimme, duurzame en inclusieve groei, en dat dit in de opzet van het komende MFK tot uiting moet komen door ervoor te zorgen dat dit beleid niet wordt versnipperd over meerdere rubrieken of subrubrieken; brengt evenwel in herinnering dat de eigen taakomschrijving en doelstellingen van het cohesiebeleid zijn geformuleerd in artikel 174 van het VWEU, en dat deze verder gaan dan de Europa 2020-strategie; benadrukt dat deze in de komende programmeringsperiode behouden moeten blijven, met name gezien de voortdurende behoefte aan economische, sociale en territoriale convergentie in de Unie;
65. unterstreicht die vorherrschende Rolle der Kohäsionspolitik für die Verwirklichung der Zielvorgaben der Strategie Europa 2020 und vertritt die Auffassung, dass eine gesunde und eigenständige Kohäsionspolitik eine Voraussetzung für die erfolgreiche Durchführung dieser Strategie ist; unterstreicht, dass die Kohäsionspolitik aufgrund ihres horizontalen Charakters in beträchtlichem Maße zu allen drei Prioritäten der Strategie Europa 2020 – intelligentes, nachhaltiges und integratives Wachstum – beiträgt und dass sich dies in der Struktur des nächsten MFR widerspiegeln sollte, indem man jedwede Zersplitterung dieser Politik auf verschiedene Rubriken oder Teilrubriken abweist; erinnert jedoch daran, dass die Kohäsionspolitik der EU ihre eigenen traditionellen Aufgaben und Ziele zu erfüllen hat, die in Artikel 174 AEUV dargelegt werden und die über die Strategie Europa 2020 hinausgehen; betont, dass diese vor allem wegen der anhaltenden Notwendigkeit der wirtschaftlichen, sozialen und territorialen Konvergenz in der Union im nächsten Programmplanungszeitraum beibehalten werden sollten;