« Roept artikel 25, § 1, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, zoals aangevuld bij artikel 18, eerste lid, van het decreet van 17 juli 19
98 houdende diverse dringende maatregelen in verband met het onderwijs, geen schending van het gelijkheidsbeginsel en geen onverantwoorde discriminatie in het leven ten aanzien van de personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs in verhouding tot de personeelsleden van het officieel onderwijs en de personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, waarbij het artikel 24, § 4,
...[+++] van de Grondwet schendt, door te bepalen dat de beslissing om een prioritair tijdelijk personeelslid te ontslaan uitwerking heeft en uitvoerbaar is vooraleer de bevoegde raad van beroep zijn advies heeft uitgebracht, terwijl, enerzijds, artikel 36, § 1, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs bepaalt dat de afdanking van een prioritair tijdelijk personeelslid voorafgegaan wordt door een voorstel dat voor advies wordt voorgelegd aan de raad van beroep en dat de inrichtende macht haar beslissing neemt na kennisgeving van dat advies en, anderzijds, artikel 43 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel .der inrichtingen voor kleuter-, lager, .onderwijs .van de Staat eveneens bepaalt dat de afdanking van een prioritair tijdelijk personeelslid voorafgegaan wordt door een voorstel dat voor advies wordt voorgelegd aan de raad van beroep en dat de minister zijn definitieve beslissing neemt na kennisgeving van dat advies ?« Führt Artikel 25 § 1 des Dekrets vom 6. Juni 1994 zur Festlegung des Statuts der Mitglieder des subventionierten Personals des subventionierten offiziellen Unterrichtswesens, ergänzt durch Artikel 18 Absatz 1 des Dekrets vom 17. Juli 1998 zur Festlegung ver
schiedener Dringlichkeitsmassnahmen bezüglich des Unterrichts, nicht eine Verletzung des Gleichheitsgrundsatzes und eine ungerechtfertigte Diskriminierung herbei, was die Personalmitglieder des subventionierten offiziellen Unterrichtswesens im Verhältnis zu den Personalmitgliedern des offiziellen Unterrichtswesens und den Personalmitgliedern des subventionierten freien Unterrichtswes
...[+++]ens betrifft, wobei er gegen Artikel 24 § 4 der Verfassung verstösst, indem er bestimmt, dass die Entscheidung, ein prioritäres zeitweiliges Personalmitglied zu entlassen, wirksam und vollstreckbar ist, ehe die zuständige Einspruchskammer ihr Gutachten abgegeben hat, während einerseits Artikel 36 § 1 des Dekrets vom 1. Februar 1993 zur Festlegung des Statuts der Mitglieder des subventionierten Personals des subventionierten freien Unterrichtswesens bestimmt, dass vor der Entlassung eines prioritären zeitweiligen Personalmitglieds der Einspruchskammer ein Vorschlag zur Begutachtung vorgelegt wird und der Organisationsträger nach erfolgter Notifikation dieses Gutachtens seinen Beschluss fasst, und andererseits Artikel 43 des königlichen Erlasses vom 22. März 1969 zur Festlegung des Statuts der Mitglieder des Direktions- und Lehrpersonals (..) der staatlichen Einrichtungen für Vor-, Primar-, (.) -unterricht ebenfalls bestimmt, dass vor der Entlassung eines prioritären zeitweiligen Personalmitglieds der Einspruchskammer ein Vorschlag zur Begutachtung vorgelegt wird und der Minister nach erfolgter Notifikation dieses Gutachtens seinen endgültigen Beschluss fasst?