De verzoekende partijen klagen ook aan dat het bij artikel 20 bepaalde voorschot een ongegronde ontzegging van de beschikking over hun goederen vormt (in de vorm van een gedwongen lening met een duurtijd van ongeveer 18 maanden en om niet?? ten gunste van het RIZIV) en dat aldus artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt geschonden.
Die klagenden Parteien bemängeln auch, dass die in Artikel 20 vorgesehene Vorauszahlung einen unbegründeten Entzug der Verfügung über ihr Eigentum darstelle (in Form eines erzwungenen Darlehens, das ihnen 18 Monate lang kostenlos zu Gunsten des LIKIV auferlegt werde) und dass somit gegen Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention verstossen werde.