Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het verschil in behandeling tussen een niet-verkozen kandidaat-personeelsafgevaardigde voor de ondernemingsraad of voor het comité voor preventie en bescherming op het werk en andere beschermde werknemers, met name een vakbondsafgevaardigde of een preventieadviseur, wat betreft, enerzijds, de mogelijke redenen voor hun ontslag en, anderzijds, de vergoeding die door de werkgever verschuldigd is bij een onregelmatig ontslag.
Der Gerichtshof wird zur Vereinbarkeit des Behandlungsunterschieds zwischen einem nicht gewählten Kandidaten für das Amt als Personalvertreter im Betriebsrat oder im Ausschuss für Gefahrenverhütung und Schutz am Arbeitsplatz und den anderen geschützten Arbeitnehmern, insbesondere dem Gewerkschaftsvertreter oder dem Gefahrenverhütungsberater, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt, einerseits hinsichtlich der möglichen Gründe für ihre Entlassung und andererseits der durch den Arbeitgeber im Falle einer ordnungswidrigen Entlassung geschuldeten Entschädigung.