20. benadrukt dat eerbiediging van biodiversiteit als grondbeginsel van het EU-beleid
inzake aquacultuur moet worden vastgelegd, zowel ten aanzien van de interne wateren als de externe dimensie van de strategie voor a
quacultuur, waarbij alleen steun verleend wordt voor het kweken van
vis wanneer het een plaatselijke soort betreft of wanneer de soort er al geruime tijd gekweekt wordt; dringt aan op een wetenschappelijke risicobeoor
...[+++]deling van alle niet-inheemse soorten en op maatregelen om in ecologisch opzicht schadelijke soorten te beheersen en te controleren;
20. unterstreicht, dass die Achtung der Artenvielfalt sowohl in Bezug auf heimische Gewässer als auch auf die externe Dimension der Aquakulturstrategie als Grundprinzip eingeführt werden sollte, wobei die Fischzucht nur dann unterstützt werden sollte, wenn heimische oder bereits gut eingeführte Arten gehalten werden; fordert, dass Ansiedlungen aller nicht-heimischen Arten einer wissenschaftlichen Risikobewertung unterzogen und Maßnahmen zur Kontrolle und Überwachung ökologisch schädlicher Arten getroffen werden;