Met de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de houders van een mandaat van burgemeester of schepen die lid zijn van het onderwijzend personeel en de houders van eenzelfde openbaar mandaat die een ander beroep in de overheidssector uitoefenen, te vergelijken in zoverre de in het geding zijnde bepaling een indirecte beperking van de uitoefening van het verkiesbaarheidsrecht zou inhouden voor de eerstgenoemden, en niet voor de laatstgenoemden.
Mit der zweiten Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, die Inhaber eines Mandats als Bürgermeister oder Schöffe, die Mitglied des Lehrpersonals seien, mit den Inhabern des gleichen öffentlichen Mandats, die einen anderen Beruf im öffentlichen Sektor ausübten, zu vergleichen, insofern die fragliche Bestimmung eine indirekte Einschränkung der Ausübung des Wählbarkeitsrechtes für die Erstgenannten und nicht für die Letztgenannten beinhalte.