Daarenboven, door te doen gelden dat de producenten van audiovisuele werken in die hoedanigheid ook ertoe kunnen zijn gehouden een billijke vergoeding te betalen aan de uitvoerende kunstenaars wier werken zij openbaar uitvoeren, tonen de verzoekende partijen voldoende aan dat de artikelen XI. 212 en XI. 213 dermate met elkaar zijn verbonden dat zij belang hebben bij het vorderen van de gezamenlijke vernietiging ervan.
Indem sie geltend machen, dass die Produzenten von audiovisuellen Werken ebenfalls in dieser Eigenschaft verpflichtet sein könnten, den ausübenden Künstlern, deren Werke sie öffentlich aufführten, eine angemessene Vergütung zu zahlen, beweisen die klagenden Parteien im Übrigen hinlänglich, dass die Artikel XI. 212 und XI. 213 derart miteinander verbunden sind, dass sie ein Interesse besitzen, deren gemeinsame Nichtigerklärung zu beantragen.