Traduction de «energie hierna „eeg-wet » (Néerlandais → Allemand) :

In haar besluit tot inleiding van de procedure heeft de Commissie gesteld dat de op 1 april 2000 in werking getreden Duitse wet inzake hernieuwbare energie (hierna „EEG-wet 2000”), de voorloper van EEG-wet 2012, naar haar oordeel geen staatssteun inhield (Besluit van de Commissie in steunmaatregel NN 27/2000) (75).
In ihrem Einleitungsbeschluss stellte die Kommission fest, dass das am 1. April 2000 in Kraft getretene deutsche Erneuerbare-Energien-Gesetz (im Folgenden „EEG 2000“), der Vorläufer des EEG 2012, nach Auffassung der Kommission keine staatliche Beihilfe beinhaltet (Entscheidung der Kommission in der Beihilfesache NN 27/2000) (75).

Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de wet van 28 juni 2015 « tot wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie met het oog op het verzekeren van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie » (hierna : de wet van 28 juni 2015), die bepaalt :
Die Nichtigkeitsklage richtet sich gegen das Gesetz vom 28. Juni 2015 « zur Abänderung des Gesetzes vom 31. Januar 2003 über den schrittweisen Ausstieg aus der Kernenergie für industrielle Stromerzeugung im Hinblick auf die Gewährleistung der Energieversorgungssicherheit » (nachstehend: Gesetz vom 28. Juni 2015), das bestimmt:

het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure met betrekking tot steun voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen en mijngas op grond van het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”) en de verlaagde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen tegen de Bondsrepubliek Duitsland — Steunmaatregel SA.33995 (2013/C) (ex 2013/NN) van 18 december 2013, bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU van 7 februari 2014, C 37, blz. 73, krachtens artikel 263, lid 1, VWEU nietig te verklaren voor zover de Commissie daarin de bijzondere vereffeningsregeling in § § 40 en 41 EEG als staatssteun in de zin van artikel 107 VWEU aanmerkt;
den Beschluss der Kommission zur Eröffnung des förmlichen Prüfverfahrens in Bezug auf die Förderung der Erzeugung von Strom aus Erneuerbaren Energiequellen und aus Grubengas nach dem Gesetz für den Vorrang Erneuerbarer Energien (EEG) und die Begrenzung der EEG-Umlage für energieintensive Unternehmen gegen die Bundesrepublik Deutschland — Staatliche Beihilfen SA.33995 (2013/C) (ex 2013/NN) vom 18. Dezember 2013, veröffentlicht im Amtsblatt der EU vom 7. Februar 2014, Nr. C 37, Seite 73 gemäß Art. 263 Abs. 1 AEUV für nichtig zu erklären, soweit die Kommission die Besondere Ausgleichsregelung gemäß § § 40, 41 EEG als staatliche Beihilfe im Sinne des Art. 107 AEUV einstuft;

Verzoeksters stellen dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 107, lid 1, VWEU omdat de bij het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”) voorziene EEG-heffing en de bijzondere vereffeningsregeling niet door de staat of met staatsmiddelen zijn bekostigd.
Die Klägerinnen machen geltend, dass der angegriffene Beschluss gegen Art. 107 Abs. 1 AEUV verstoße, da die im Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (im Folgenden: EEG) vorgesehene EEG-Umlage und die besondere Ausgleichsregelung keine Gewährung staatlicher oder staatlich kontrollierter Mittel darstellten.

Verzoekster stelt dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 107, lid 1, VWEU omdat de bij het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”) voorziene EEG-heffing en de bijzondere vereffeningsregeling niet door de staat of met staatsmiddelen zijn bekostigd.
Die Klägerin macht geltend, dass der angegriffene Beschluss gegen Art. 107 Abs. 1 AEUV verstoße, da die im Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (im Folgenden: EEG) vorgesehene EEG-Umlage und die besondere Ausgleichsregelung keine Gewährung staatlicher oder staatlich kontrollierter Mittel darstellten.

De Vlaamse Regering vordert de vernietiging van verschillende bepalingen van de wet van 8 mei 2014 houdende diverse bepalingen inzake energie (hierna : wet van 8 mei 2014).
Die Flämische Regierung beantragt die Nichtigerklärung verschiedener Bestimmungen des Gesetzes vom 8. Mai 2014 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Energiebereich (nachstehend: Gesetz vom 8. Mai 2014).

„Terugvordering van [het terugvorderbare bedrag] bij een bepaalde onderneming resulteert uit het verschil tussen de relevante EEG-kosten, als bepaald op basis van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (hierna „de richtsnoeren van 2014”), en de EEG-kosten als bepaald op basis van EEG-wet 2012.
„Die Rückforderung bezogen auf ein Unternehmen ergibt sich aus der Differenz der entsprechenden EEG-Kosten nach Umwelt- und Energiebeihilfeleitlinien (EEAG) und der nach EEG 2012 bemessenen EEG-Kosten.

b) Dient artikel 6, lid 3, van de richtlijn 92/43/EEG, indien de in punt a) bedoelde vraag bevestigend wordt beantwoord, in die zin te worden geïnterpreteerd dat het van toepassing is vóór het aannemen van een wetgevende handeling zoals de wet van 28 juni 2015 « tot wijziging van de wet van 31 januari 2003 houdende de geleidelijke uitstap uit kernenergie voor industriële elektriciteitsproductie met het oog op het verzekeren van de bevoorradingszekerheid op het gebied van energie », waarvan artikel 2 de datum van de desactivering en van het einde van de industriële elektriciteitsproductie van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 uitstelt ?
b) Ist Artikel 6 Absatz 3 der Richtlinie 92/43/EWG in dem Fall, dass die in Buchstabe a) enthaltene Frage bejahend beantwortet wird, dahin auszulegen, dass er vor der Annahme eines Gesetzgebungsaktes wie das Gesetz vom 28. Juni 2015 « zur Abänderung des Gesetzes vom 31. Januar 2003 über den schrittweisen Ausstieg aus der Kernenergie für industrielle Stromerzeugung im Hinblick auf die Gewährleistung der Energieversorgungssicherheit », dessen Artikel 2 das Datum der Deaktivierung und des Endes der industriellen Stromerzeugung der Kernkraftwerke Doel 1 und Doel 2 aufschiebt, anwendbar ist?

Het doel van deze nota is derhalve het vaststellen van de juiste rechtsgrondslag voor het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaard-productinformatie van energiegerelateerde producten (hierna "het voorstel"), tot herschikking van Richtlijn 92/75/EEG (hierna "richtlijn energie-etikettering" of "REE").
Das Ziel dieses Vermerks wird deshalb darin bestehen, die geeignete Rechtsgrundlage für den Vorschlag der Kommission für eine Richtlinie über die Angabe des Verbrauchs an Energie und anderen Ressourcen durch energieverbrauchsrelevante Produkte mittels einheitlicher Etiketten und Produktinformationen (im Folgenden „der Vorschlag“) zu bestimmen, durch den eine Neufassung der Richtlinie 92/75/EWG des Rates (im Folgenden „die Energieverbrauchsangabe-Richtlinie“ oder „EVA-RL“) erfolgen soll.

De etiketteringsregelingen die bij Richtlijn 92/75/EEG[4], hierna de "richtlijn inzake energie-etikettering" genoemd, zijn vastgesteld, de Energy Star-verordening[5], de verordening inzake milieukeur[6] en andere door de lidstaten, de detailhandel en andere marktdeelnemers ontwikkelde regelingen geven de consument voorlichting over de energie- en milieuprestaties van producten.
Die mit der Richtlinie 92/75/EWG [4], im Folgenden „die Energiekennzeichnungsrichtlinie“, eingeführten Kennzeichnungsregelungen, die Energy-Star-Verordnung [5], die Umweltzeichen-Verordnung [6] und andere Regelungen, die Mitgliedstaaten, Einzelhändler und sonstige Wirtschaftsteilnehmer eingeführt haben, klären die Verbraucher über die Energieeffizienz und die Umweltverträglichkeit der Produkte auf.