11. erkent vanuit strikt theoretisch oogpunt dat het bestaan van één enkel gecentraliseerd monetair beleid in de eurozone een versterking van de mechanismen voor de coördinatie van het begrotingsbeleid noodzakelijk maakt;
11. räumt ein, dass rein theoretisch eine einheitliche und zentralisierte Währungspolitik in der Euro-Zone eine Stärkung der Mechanismen zur Koordinierung der Haushaltspolitiken erfordert;