Vertaling van "enkel gemachtigde personeelsleden " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

handtekening van twee behoorlijk gemachtigde personeelsleden | handtekening van twee naar behoren gemachtigde personeelsleden
Unterschriften zweier ordnungsgemäß ermächtigter Bediensteter

ieder lid van de Raad kan door één enkel ander lid gemachtigd worden
jedes Mitglied des Rates kann nur fuer eines der anderen Mitglieder mitstimmen

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

(iii) enkel gemachtigde personeelsleden die belast zijn met het doeleinde waarvoor de gegevens aanvankelijk werden vergaard, mogen de gegevens wijzigen.
(iii) nur das für den ursprünglichen Zweck der Datenerhebung ermächtigte Personal kann Änderungen an den Daten vornehmen.

Afgezien van de Kabinetssecretaris of van de gemachtigde ordonnateur in de uitoefening van hun functionele bevoegdheden, mogen de personeelsleden van de kabinetten met de Regeringsdiensten handelen enkel door toedoen van de Kabinetschef of met diens instemming.
Die Personalmitglieder des Kabinetts können lediglich über den Kabinettschef oder mit dessen Genehmigung mit den Dienststellen der Regierung verhandeln, mit Ausnahme des Kabinettssekretärs oder des delegierten Anweisungsbefugten, was die Ausübung der Zuständigkeiten ihres Amts betrifft.

1. Voor het verrichten van de in artikel 2 bedoelde controles verleent de Commissie een uitdrukkelijke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden („gemachtigde personeelsleden”).
(1) Die Kommission beauftragt eigens zur Durchführung der in Artikel 2 genannten Kontrollen Beamte oder sonstige Bedienstete (im Folgenden „Kontrollbeauftragte“).

Afgezien van de kabinetssecretaris of van de gemachtigde ordonnateur in de uitoefening van hun functionele bevoegdheden, mogen de personeelsleden van de kabinetten met het bestuur handelen enkel door toedoen van de kabinetschef of met diens instemming.
Die Personalmitglieder des Kabinetts können lediglich über den Kabinettschef oder mit dessen Genehmigung mit der Verwaltung verhandeln, mit Ausnahme des Kabinettssekretärs oder des delegierten Anweisungsbefugten, was die Ausübung der Zuständigkeiten ihres Amts betrifft.