Voor opdrachten met een lagere waarde dan de onder a) en b) van de eerste alinea van dit lid bedoelde drempelwaarden, mag de aanbestedende dienst, wanneer hij eraan twijfelt, of de inschrijver aan wie de opdracht moet worden gegund in één van de uitsluitingsgevallen verkeert, van de inschrijver verlangen dat hij het in lid 3 bedoelde bewijs levert.
Bei Aufträgen unterhalb der Schwellenwerte nach Unterabsatz 1 Buchstaben a und b kann der öffentliche Auftraggeber, der befürchtet, dass auf den Bieter, der den Auftrag erhalten soll, ein Ausschlusskriterium zutreffen könnte, von dem Bieter die in Absatz 3 genannten Nachweise verlangen.