4. stelt vast dat de steun van de Structuurfondsen nog steeds voor een groot gedeelte bijdraagt aan de ontwikkeling van de UPR's; wenst evenwel dat de mate van bereikte cohesie van deze regio's wordt gemeten aan de hand van andere indicatoren dan alleen hun BBP in vergelijking tot het communautaire gemiddelde, en dat het cohesiebeleid beter wordt gecombineerd, op transversale wijze, met de overige communautaire beleidsmaatregelen ter verhoging van de synergie; verzoekt de Commissie blijk te geven van meer flexibiliteit en haar huidige en toekomstige beleid betere aan te passen aan de realiteit van de ultraperifere regio's, op basis van artikel 299, lid 2, van het EU-verdrag;
4. stellt fest, dass die Maßnahmen der Strukturfonds weiterhin einen großen Beitrag zur Entwicklung der Regionen in äußerster Randlage leisten; wünscht jedoch, dass der in diesen Regionen erreichte Kohäsionsgrad mit anderen Indikatoren gemessen wird als nur mit dem BIP im Vergleich zum Gemeinschaftsdurchschnitt und dass die Kohäsionspolitik mit den anderen Politikbereichen der Gemeinschaft themenübergreifend besser verzahnt wird, um die Synergieeffekte zu erhöhen; fordert die Kommission auf, sich flexibler zu zeigen und ihre derzeitigen und künftigen politischen Maßnahmen auf der Grundlage von Artikel 299 Absatz 2 EG-Vertrag den Gegebenheiten der Regionen in äußerster Randlage noch besser anzupassen;