133. neemt nota van de budgettaire beperkingen waar lidstaten tegenaan lopen als gevolg van de financiële en economische crisis en de noodzaak om mogelijke besparingen op alle niveaus, waaronder op EU-niveau, kritisch te beoordelen; benadrukt tegen de achtergrond van deze situatie dat werkelijk bespaard zou ku
nnen worden als het Parlement maar één werkplaats op één locatie zou hebben, zoals de andere instellingen van de Unie; zo worden in het verslag van de secretaris-generaal over het voorontwerp van ramingen voor 2011 de jaarlijkse kosten die ontstaan door de geografische verspreiding van het P
arlement geschat op ...[+++]ongeveer 160 000 000 EUR , wat ongeveer 9% van de totale begroting van het Parlement is; vestigt de aandacht op het feit dat het besluit om verandering te brengen in deze situatie – en jaarlijks zo'n 160 000 000 EUR te besparen en de CO2-voetafdruk van het Parlement aanzienlijk te verkleinen – uitsluitend bij de Europese Raad ligt (de lidstaten); roept de Voorzitter van het Europees Parlement en de leden die namens het Parlement over de EU-begroting onderhandelen, op om de Europese Raad te vragen de weg vrij te maken voor de Unie om deze besparingen te realiseren.132. nimmt Kenntnis von den Haushaltszwängen, denen sich viele Mitgliedstaaten infolge der Finanz- und Wirtschaftskrise gegenübersehen, sowie von der Notwendigkeit, potenzielle Einsparungen auf allen Ebenen einschließlich der Unionsebene kritisch zu überprüfen; betont angesichts dessen, dass echte Einsparungen mögl
ich wären, wenn das Parlament nur einen Arbeitsort am gleichen Standort wie die anderen Unionsorgane hätte; im Bericht des Generalsekretärs zum Vorentwurf des Haushaltsvoranschlags für 2011 werden die geschätzten jährlichen Kosten, die durch die geographische Aufteilung des Parlaments verursacht werden, auf etwa 160 000 000 E
...[+++]UR geschätzt, was etwa 9 % des Gesamthaushaltes des Parlaments entspricht; weist darauf hin, dass derzeit die Entscheidung über eine Änderung dieser Situation – und über jährliche Einsparungen von etwa 160 000 000 EUR sowie über einen sehr viel geringeren CO2-Fußabdruck des Parlaments – ausschließlich beim Europäischen Rat (den Mitgliedstaaten) liegt; fordert, dass der Präsident des Europäischen Parlaments und die Mitglieder, die den Haushaltsplan der Union im Namen des Parlaments aushandeln, dem Europäischen Rat nahelegen, der Union die Erzielung dieser Einsparungen zu ermöglichen;