In zoverre hij bepaalt dat het recht op gezinshereniging van de Belg die reëel en daadwerkelijk zijn recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend, aan striktere voorwaarden kan worden onderworpen dan die welke, krachtens het recht van de Europese Unie, in zijn gastland waren opgelegd, heeft de wetgever afbreuk gedaan aan het daadwerkelijke genot van het recht op vrij verkeer van de Belgen die in een gastland hebben verbleven, dat is gewaarborgd bij de artikelen 20 en 21 van het VWEU en bij artikel 45 van het Handvest van de grondrechten.
Insofern der Gesetzgeber vorsieht, dass für das Recht auf Familienzusammenführung eines Belgiers, der reell und effektiv von seinem Recht auf Freizügigkeit Gebrauch gemacht hat, striktere Bedingungen gelten können als diejenigen, die aufgrund des Rechtes der Europäischen Union in seinem Gastland galten, hat er den durch die Artikel 20 und 21 des AEUV und durch Artikel 45 der Charta der Grundrechte gewährleisteten tatsächlichen Genuss des Rechtes auf Freizügigkeit der Belgier, die sich in einem Gastland aufgehalten haben, beeinträchtigt.