3. benadrukt dat Israël het recht heeft zijn bevolking te beschermen tegen dergelijke aanvallen en grote terughoudendheid heeft getoond bij zijn mi
litaire operatie in Gaza met als doel de aldaar gestationeerde raketlanceerinstallaties en midden- en lange
afstandsraketten te vernietigen, die worden gebruikt om de Israëlische bevolking opzettelijk en zonder aanzien des persoons te treffen; benadrukt dat alle partijen het internationaal humanitair recht moeten eerbiedigen en dat er geen enkele rechtvaardiging kan bestaan voor het opzette
...[+++]lijk aanvallen van onschuldige burgers, hetgeen een oorlogsmisdrijf is uit hoofde van het internationaal recht;
3. betont, dass Israel das Recht hat, seine Bevölkerung vor derartigen Angriffen zu schützen, und bei seiner Militäroperation im Gazastreifen zur Zerstörung von Raketenabschussrampen und dort stationierten Mittel- und Langstreckenraketen, die gezielt und wahllos gegen die israelische Zivilbevölkerung eingesetzt werden, große Zurückhaltung gezeigt hat; unterstreicht, dass alle Seiten uneingeschränkt das humanitäre Völkerrecht respektieren müssen und dass gezielte Angriffe gegen unschuldige Zivilisten, die gemäß dem Völkerrecht ein Kriegsverbrechen darstellen, keinesfalls zu rechtfertigen sind;