In het geval van installaties van biobrandstoffen en vloeibare biomassa die operationeel waren op of vóór 5 oktober 2015, bedraagt, om voor de in lid 1 bedoelde doeleinden in aanmerking te komen, de broeikasgasemissiereductie ten gevolge van het gebruik van vloeibare biomassa minstens 35 % tot en met 31 december 2017 en minstens 50 % vanaf 1 januari 2018".
Für die Zwecke des Absatzes 1 gilt im Fall von Anlagen zur Herstellung von Biokraftstoffen oder flüssigen Biobrennstoffen, die am 5. Oktober 2015 oder davor in Betrieb waren, dass die flüssigen Biobrennstoffe bis zum 31. Dezember 2017 eine Treibhausgasemissionseinsparung von mindestens 35 Prozent und ab dem 1. Januar 2018 von mindestens 50 Prozent erzielen müssen".