Zo zijn personenvennootschappen en overheidsproducenten, m.u.v. die welke worden genoemd in punt 2.23, onder a), b), c) en f), alsmede eenmanszaken - ook al hebben zij een volledige boekhouding - in het algemeen geen afzonderlijke institutionele eenheden, omdat zij geen zelfstandige beslissingsbevoegdheid bezitten; het beheer van deze eenheden valt namelijk onder de zeggenschap van de huishoudens, overheidsinstellingen of instellingen zonder winstoogmerk waarvan zij eigendom zijn.
Daher sind Personengesellschaften und öffentliche Marktproduzenten, mit Ausnahme der unter 2.23 a), b), c) und f) genannten, sowie Einzelunternehmen, auch wenn sie über eine vollständige Rechnungsführung verfügen, in der Regel keine getrennten institutionellen Einheiten, weil sie keine Entscheidungsfreiheit genießen.