19. vraagt de lidstaten televisie- en radiofrequentiespectrum, zowel het analoog als digitaal, beschikbaar te stellen, en daarbij in gedachten te houden dat de diensten die door publieke (burger- en gemeenschaps-) media worden geleverd niet moet worden beoordeeld in termen van alternatieve kosten of rechtvaardiging van de kosten van spectrumtoewijzing maar op grond van de sociale waarde die ze vertegenwoordigen;
19. fordert die Mitgliedstaaten auf, bei der Bereitstellung von sowohl analogen als auch digitalen Radio- und Fernsehfrequenzen im Auge zu behalten, dass die Dienste der Bürgermedien nicht nach den Opportunitätskosten oder danach, ob die Kosten für die Frequenzzuweisung gerechtfertigt sind, beurteilt werden dürfen, sondern nach dem von ihnen erbrachten sozialen Zugewinn bewertet werden müssen;