3. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat de in de leden 1 en 2 genoemde vrijstellingen zodanig worden toegepast dat elke vorm van fraude, ontwijking of misbruik wordt voorkomen.
(3) Die Mitgliedstaaten treffen die erforderlichen Maßnahmen, um zu gewährleisten, dass bei Anwendung der Steuerbefreiung nach den Absätzen 1 und 2 Steuerhinterziehung, -umgehung oder -missbrauch vorgebeugt wird.