De prejudiciële vraag heeft betrekking op het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de wijziging, bij artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, van artikel 3, § 5, van de wet van 20 februari 1991 betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder, tussen, enerzijds, de huurder die een huurovereenkomst van negen jaar heeft gesloten en op wie de genoemde bepaling van toepassing is bij niet-registratie van de huurovereenkomst door de verhuurder en, anderzijds, de huurder die een huurovereenkomst van kortere duur heeft gesloten en op wie de in het geding zijnde bepaling niet kan worden toegepast in hetzelfde geval.
Die präjudizielle Frage bezieht sich auf den Behandlungsunterschied, infolge der durch Artikel 73 des Programmgesetzes (I) vom 27. Dezember 2006 vorgenommenen Abänderung von Artikel 3 § 5 des Gesetzes vom 20. Februar 1991 über die Mietverträge betreffend den Hauptwohnort des Mieters, zwischen einem Mieter, der einen neunjährigen Mietvertrag abgeschlossen habe und auf den die besagte Bestimmung bei Nichtregistrierung des Mietvertrags durch den Vermieter anwendbar sei, einerseits und einem Mieter, der einen Mietvertrag von kürzerer Dauer abgeschlossen habe und auf den die fragliche Bestimmung im gleichen Fall nicht angewandt werden könne, andererseits.