« Schendt artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de beoordelingsbevoegdheden van de rechter die bij verstek uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering beperkt daar hij, met toepassing van
de minimalistische stelling, geen andere middelen ambtshalve kan aanvoeren dan die welke steunen op regels van openbare orde, de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gron
dwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verd
...[+++]rag van New York inzake burgerrechten en politieke rechten, met name wanneer de strafrechter verzocht wordt een vonnis op tegenspraak uit te spreken overeenkomstig artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering ?« Verstößt Artikel 806 des Gerichtsgesetzbuches dadurch, dass er die Ermessensbefugnis des im Versäumniswege über die Zivilklage befindenden Richters beschränkt, insofern er in Anwendung der minimalistischen These von Amts wegen keine anderen Klagegründe anführen kann als diejenigen, die sich auf die öffentliche Ordnung beziehen, gegen die Artikel 10, 11, 12 und 1
3 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des in New York abgeschlossenen Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, insbesondere wenn der Strafrichter dazu veranlasst wird, ein kontr
...[+++]adiktorisches Urteil gemäß Artikel 4 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches zu verkünden?