9. Voordat de geëigende autoriteit een in lid 3, onder c), van dit artikel bedoelde vaststelling doet met betrekking tot een dochteronderneming die relevante kapitaalinstrumenten uitgeeft die voor het vervullen van de eigenvermogensvereisten op individuele en geconsolideerde basis zijn erkend, voldoet zij aan de in artikel 62 vastgelegde kennisgevings- en raadplegingsvereisten.
(9) Bevor eine geeignete Behörde in Bezug auf ein Tochterunternehmen, das relevante, auf Einzel- und konsolidierter Basis für Eigenkapitalzwecke anerkannte Kapitalinstrumente ausgibt, eine Feststellung nach Absatz 3 Buchstabe c trifft, kommt sie den in Artikel 62 festgelegten Mitteilungs- und Anhörungspflichten nach.