4. Afgezien van de reeds in lid 3 genoemde gevallen, zien de lidstaten erop toe dat een rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld wanneer, bij gebreke van toezicht of controle door een in lid 3 bedoelde persoon, de in lid 1 bedoelde inbreuken konden worden gepleegd ten voordele van deze rechtspersoon door een onder het gezag van deze rechtspersoon staande persoon.
(4) Neben den in Absatz 3 vorgesehenen Fällen stellen die Mitgliedstaaten sicher, dass juristische Personen verantwortlich gemacht werden können, wenn mangelnde Überwachung oder Kontrolle durch eine der in Absatz 3 genannten Personen die Begehung von Verstößen nach Absatz 1 zugunsten der juristischen Person durch eine ihr unterstellte Person ermöglicht hat.