1. « Schenden de artikelen 2 en 3 van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de onroerende voorheffing de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat deze slechts een gedeeltelijke vrijstelling van de onroerende voorheffing verleent aan de onroerende goederen van d
e Gemeenschappen en Gewesten ten belope van 28 % van het kadastraal inkomen, terwijl de onroerende goederen die ofwel toebehoren aan de vreemde staten of internationale publiekrechtelijke organisaties ofwel door een openbaar bestuur of een belastingplichtige zonder winstoogmerk worden gebruikt om er een erkend bejaardenoord in te beheren, van een gehele vrijstelling van
...[+++] onroerende voorheffing genieten ?
1. « Verstossen die Artikel 2 und 3 der Ordonnanz vom 22. Dezember 1994 bezüglich des Immobilienvorabzugs gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie für die Immobilien der Gemeinschaften und Regionen nur eine teilweise Befreiung vom Immobilienvorabzug in Höhe von 28 Prozent des Katastereinkommens vorsehen, während die Immobilien, die entweder einem ausländischen Staat oder einer völkerrechtlichen Organisation gehören oder von einer öffentlichen Verwaltung bzw. von einem Steuerpflichtigen, der keine Gewinnerzielungsabsicht verfolgt, zum Betrieb eines anerkannten Altenheims benutzt werden, eine völlige Befreiung vom Immobienvorabzug geniessen?