Er zij dan ook op gewezen dat Sniace bij de surseanceverlening in 1992 ten minste twee schuldeisers had: Fogasa, waaraan de lonen verschuldigd waren die Sniace haar werknemers niet had kunnen betalen, en Banesto, vanwege de verleende kredieten, die Sniace nog niet volledig had terugbetaald.
Somit hatte SNIACE zum Zeitpunkt der Zahlungseinstellung von 1992 mindestens zwei Gläubiger: den FOGASA, dem SNIACE die Löhne und Gehälter schuldete, die es seinen Beschäftigten nicht hatte zahlen können, und BANESTO infolge der Kredite, die BANESTO SNIACE gewährt hatte und die SNIACE noch nicht vollständig zurückgezahlt hatte.
