De hoofdzaak was aanhangig gemaakt door een Nederlands transportbedrijf dat bij de invoer van goederen uit Duitsland naar Nederland douanerechten had moeten betalen die het in strijd achtte met de regels van het EEG-Verdrag. Dit Verdrag verbood de lidstaten om de douanerechten in hun onderlinge handelsbetrekkingen te verhogen.
Das Ausgangsverfahren war von dem Transportunternehmen Van Gend Loos eingeleitet worden, das bei der Einfuhr von Waren aus Deutschland in die Niederlande Zölle entrichten musste, die seiner Ansicht nach gegen die Regelung des EWG‑Vertrags verstießen, wonach die Mitgliedstaaten in ihren gegenseitigen Handelsbeziehungen die Zölle nicht erhöhen durften.