18. wijst erop dat dit beleid de opeenhoping van koloss
ale winsten door de grote econom
ische en financiële groepen en de vorming van grote oligopoliën tijdens boomperiodes bevorderd
heeft, en dat deze winsten niet werden geherinvesteerd in de "reële economie", maar daarentegen de speculatie op de geliberaliseerde financiële markten nog hebben vergroot totdat de speculatieve bellen zijn uiteengespat; vindt dan ook dat een diep geworteld probleem van verdelende rechtvaardig
...[+++]heid de kern vormt van de huidige economische crisis; 18. weist darauf hin, dass solche Maßnahmen dazu gefü
hrt haben, dass die großen Wirtschafts- und Finanzkonzerne während der Wachstumsphase enor
me Gewinne anhäufen konnten und sich große Oligopole bilden konnten, wobei diese Gewinne nicht wieder in die „reale Wirtschaft“ investiert wurden, sondern die Spekulation auf den liberalisierten Finanzmärkten vorangetrieben haben, bis die Spekulationsblasen geplatzt sind; ist daher der Ansicht, dass ein tief verwurzeltes Problem der Verteilungsgerechtigkeit im Mittelpunkt
...[+++]der heutigen Wirtschaftskrise steht;