5 . Indien de Commissie binnen de in lid 4, onder b ), gestelde termijn van drie maanden, ondanks een door de betrokken Lid-Staat aan haar gerichte herinnering, niet de in lid 3 bedoelde beschikking tot verwijzing of houdende weigering van verwijzing heeft gegeven, noch de in lid 4, onder b ), bedoelde voorbereidende stappen heeft genomen, wordt zij geacht te hebben besloten het geval naar de betrokken Lid-Staat te verwijzen overeenkomstig lid 3, onder b ).
( 5 ) Hat die Kommission trotz Erinnerung durch den betreffenden Mitgliedstaat innerhalb der in Absatz 4 Buchstabe b ) bezeichneten Dreimonatsfrist weder eine Entscheidung gemäß Absatz 3 über die Verweisung oder Nichtverweisung erlassen noch die in Absatz 4 Buchstabe b ) bezeichneten vorbereitenden Schritte unternommen, so gilt die unwiderlegbare Vermutung, daß sie den Fall nach Absatz 3 Buchstabe b ) an den betreffenden Mitgliedstaat verwiesen hat .