Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 3 van verord
ening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit
landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343, blz. 51) (hierna: „basisverordening”), waarin is bepaald dat schade verwijst naar schade voor een „bedrijfstak van de Unie”; en schending van artikel 4, lid 1, van de basisverordening inzake de definitie van bedrijfstak van de
...[+++] Unie nu verweerder de bedrijfstak van de Unie onjuist heeft gedefinieerd daar hij twee niet-medewerkende producenten, waarvan een de productie meerdere jaren vóór het onderzoektijdvak heeft gestaakt, mede in aanmerking heeft genomen.Erster Klagegrund: Verstoß gegen Art. 3 der Veror
dnung (EG) Nr. 1225/2009 des Rates vom 30. November 2009 über den Schutz gegen gedumpte Einfuhren aus nicht zur Europäischen Union gehörenden Ländern (ABl. L 343, S. 51) (Grundverordnung), wonach sich Schädigung auf Schädigun
g eines „Wirtschaftszweig der Union“ beziehe. Verstoß gegen Art. 4 Abs. 1 der Grundverordnung über die Bestimmung des Begriffs „Wirtschaftszweig der Union“, da der Beklagte den Wirtschaftszweig der Unio
...[+++]n dadurch falsch bestimmt habe, dass er zwei nicht zur Mitarbeit bereite Produzenten, von denen einer die Produktion einige Jahre vor dem Untersuchungszeitraum eingestellt habe, mit einbezogen habe.