3. Tenzij de wetgeving
van de lidstaat van herkomst de indiening van opmerkingen betreffende vorderingen voorschrijft, legt de schuldeiser een afschrift van eventuele be
wijsstukken over en doet hij opgave van aard, datum van ontstaan en bedrag van de vo
rdering; hij geeft tevens aan of hij voor de vordering op een voorrecht, een zakelijke zekerheid of een eigendomsvoorbehoud inroept, en op welke goederen de zekerheid betrekking hee
...[+++]ft.
(3) Sofern das Recht des Herkunftsmitgliedstaats nicht eine Erläuterung der Forderung vorsieht, übersendet der Gläubiger eine Kopie der etwaigen Belege, teilt die Art, den Entstehungszeitpunkt und den Betrag der Forderung mit und gibt an, ob er für die Forderung ein Vorrecht, eine dingliche Sicherheit oder einen Eigentumsvorbehalt geltend macht und welche Vermögenswerte Gegenstand seiner Sicherheit sind.