In het bijzonder voor wat de termijnen in het afstammingsrecht betreft, wordt door het Europees Hof voo
r de Rechten van de Mens het invoeren van termijnen op zich niet strijdig geacht met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens; enkel de aard van een dergelijke termijn kan als strijdig worden beschouwd met het recht op eerbiediging van het privéleven (EHRM, 6 juli 2010, Backlund t. Finland, § 45; 15 januari 2013, Laakso t. Finland, § 45; 29 januari 2013, Röman t. Finland, § 50; 3 april 2014, Konstantinidis t
...[+++]. Griekenland, § 46).
Insbesondere bezüglich der Fristen im Abstammungsrecht geht der Europäische Gerichtshof für Menschenrechte davon aus, dass die Einführung von Fristen an sich nicht im Widerspruch zu Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention steht; nur die Beschaffenheit einer solchen Frist kann als im Widerspruch zum Recht auf Achtung des Privatlebens stehend angesehen werden (EuGHMR, 6. Juli 2010, Backlund gegen Finnland, § 45; 15. Januar 2013, Laakso gegen Finnland, § 45; 29. Januar 2013, Röman gegen Finnland, § 50; 3. April 2014, Konstantinidis gegen Griechenland, § 46).