De weduwe van een gewezen ambtenaar die de dienst voor het bereiken van de
60-jarige leeftijd heeft beëindigd en heeft verzocht om uitstel van de toekenning van het genot van ouderdomspensioen tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de 60-jarige leeftijd bereikt , heeft , indien zij ten minste gedurende één jaar met hem gehuwd was op het tijdstip waarop hij de dienst bij een Instelling heeft beëindigd , en behoudens het in artikel 22 bepaalde , recht op een weduwenpensioen ten bedrage van 60 % van het ouderdomspensioen waarop haar echtgenoot op 60-ja
...[+++]rige leeftijd recht zou hebben gehad .
Die Witwe eines ehemaligen Beamten, der vor Vollendung des 60. Lebensjahres aus dem Dienst ausgeschieden ist und beantragt hat, daß die Ruhegehaltszahlung bis zum ersten Tag des Kalendermonats aufgeschoben wird, der auf den Monat folgt, in dem er das 60. Lebensjahr vollendet, hat vorbehaltlich des Artikels 22 und sofern die Ehe mit dem Beamten im Zeitpunkt seines Ausscheidens aus dem Dienst eines Organs mindestens ein Jahr gedauert hat, Anspruch auf ein Witwengeld in Höhe von 60 v.H. des Ruhegehalts, das ihr Ehegatte bei Vollendung des 60.